-
1 Dummheit
Dummheit〈v.; Dummheit, Dummheiten〉1 stommiteit ⇒ domme, stomme streek♦voorbeelden:1 mach keine Dummheiten! • haal geen domme streken uit!mir ist eine Dummheit passiert • ik heb een stommiteit begaan〈 spreekwoord〉 Dummheit und Stolz wachsen auf einem Holz • domheid en hoogmoed groeien op dezelfde stam〈 spreekwoord〉 gegen Dummheit kämpfen Götter selbst vergebens • tegen onverstand is geen kruid gewassen -
2 Stolz
〈m.; Stolzes〉♦voorbeelden:1 seinen Stolz in einer Sache sehen, seinen ganzen Stolz an eine Sache setzen • zijn hele eer in iets leggen¶ 〈 spreekwoord〉 Dummheit und Stolz wachsen auf einem Holz • domheid en hoogmoed groeien op dezelfde stam -
3 Dummheit und Stolz wachsen auf einem Holz
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Dummheit und Stolz wachsen auf einem Holz
-
4 Holz
Holz1〈o.; Holzes, Hölzer〉♦voorbeelden:an Holz klopfen • (iets) afkloppender Baum steht gut im Holz • de boom ziet er goed uit〈 spreekwoord〉 Dummheit und Stolz wachsen auf einem Holz • domheid en hoogmoed groeien op dezelfde stam————————Holz2〈o.; meervoud Holz〉 〈 sport en spel〉♦voorbeelden:
Перевод: с немецкого на все языки
со всех языков на немецкий- Со всех языков на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский
